Met deze functie kunt u, onafhankelijk van de gekozen audiobron de hoge tonen, middentonen en lage tonen van de weergave regelen.
Audiotoetsen met linker en rechter draai-drukknop en functietoetsen
- | Deze toets indrukken om de hoge tonen, middentonen en lage tonen in te stellen. |
Op het scherm verschijnt een venster met drie balken voor de klankregeling. |
De bovenste balk dient voor de regeling van de hoge tonen, de middelste voor de middentonen en de onderste voor instelling van de lage tonen.
De actuele instelling wordt aangegeven door een grijs veld op de balk. Een gekleurd veld geeft aan, op welke balk nu wijzigingen kunnen worden uitgevoerd.
Aanwijzing
Als het venster wordt geopend, is steeds die balk gemarkeerd, waaraan het laatst wijzigingen werden aangebracht.
- | De centrale draai-drukknop verdraaien om de klankeigenschap van de gekozen functie te regelen. |
Linksom draaien vermindert, rechtsom draaien versterkt de gekozen klankeigenschap. |
- | Opnieuw toets indrukken, om van de ene balk naar de andere te wisselen om hiermee wijzigingen aan een andere klankeigenschap uit te voeren. |
Elke keer indrukken van de toets laat de gekleurde markering één balk naar beneden springen. Als er geen wijzigingen worden aangebracht, wordt het venster door de vierde keer indrukken afgesloten. |
- | Centrale draai-drukknop indrukken om het venster te sluiten. |
Op het scherm ziet u nu weer het laatst geopende menu. |
Aanwijzing
Als alternatief voor de centrale draai-drukknop kunt u ook de instellingen op de schuifbalken doen en het venster sluiten door de rechter draai-drukknop van de audiotoetsen te gebruiken.