Wagen

In dit menu kunt u de bandenspanning van alle banden inclusief de reserveband controleren, vergelijken met de normspanningen en hierdoor relevante afwijkingen tijdig vaststellen. Hiervoor kunt u het bandenspanning-controlesysteem (BSC) en de reservewielcontrole inschakelen, vulinfo over de bandenspanning van de warmgereden banden afvragen of Nwe normspanningen vastleggen.

Op het scherm verschijnt een schematische voorstelling van de wagen in bovenaanzicht waarbij de banden geaccentueerd zijn.

Links en rechts van de banden staan statusindicatoren met eventuele vermeldingen van afwijkingen ten opzichte van de normspanning. De statusindicatoren kunnen er als volgt uitzien:


Image = Bandenspanning moet niet worden gecorrigeerd (spanningsdaling ten opzichte van de normspanning minder dan 0,2 bar)
Image = Controle niet actief
Image = Attentie! Bandenspanning van de betreffende band controleren!
Image = Waarschuwing! Bandenprobleem!
Image = Weergave tijdelijk niet mogelijk (bezig met initialiseren/bezig met meting).

  Attentie!
Wanneer het symbool Image voor het Bandenprobleem wordt weergegeven, direct stoppen en de banden controleren. Wanneer de band niet ter plekke moet worden verwisseld, rijdt u meteen met lage snelheid naar het volgende tankstation om de bandenspanning te controleren en zo nodig aan te passen. Na een bandenprobleem en nadat het contact UIT- en weer INgeschakeld is, wordt de status van alle banden GEEL en moeten Nwe normspanningen worden overgenomen.

  Aanwijzing
Wanneer het symbool Image voor Bandenspanning controleren wordt weergegeven, kunt u met de functie Vulinfo ook bij opgewarmde banden de voorgeschreven druk aflezen.


Nadere informatie: