Als de automatische regeling is ingeschakeld, worden luchttemperatuur, aanjagertoerental en uitstroomrichting automatisch zo geregeld, dat een voorgeprogrammeerde temperatuur zo snel mogelijk wordt bereikt en dan constant wordt gehouden. Om de automatische regeling in de bijrijdersruimte in te schakelen kunt u de toets AUTO in de rechterhelft van de airconditioningstoetsen gebruiken.
Aanwijzing
Indrukken van de toets AUTO roept de standaardinstellingen voor het aanjagertoerental en de luchtverdeling op en wist daarmee de eerder gedane individuele instellingen.
- | Deze toets indrukken, opdat luchttemperatuur, aanjagertoerental en uitstroomrichting zo worden geregeld, dat een voorgeprogrammeerde temperatuur voor de bijrijder constant wordt gehouden. |
Het lampje in de rechtertoets AUTO gaat dan branden. Bovendien verschijnt het symbool AUTO in de rechterbovenhoek van het scherm. |
Als de uitstroomrichting van de luchtroosters of het aanjagertoerental handmatig wordt gewijzigd, wordt de automatische regeling daardoor uitgeschakeld. Het lampje in de toets gaat uit en de tekst op het scherm verandert in HANDM. voor handmatig.
De automatische regeling in de bestuurdersruimte kan apart met de linkertoets AUTO worden ingeschakeld.